- Info
- Downloads
Waterzuivering van 2 tot 8 IE, actief slib
Verkrijgbaar in 2 tot 5 IE en van 5 tot 8 IE.
Bestaande uit 1 tank plus een monoblok van 2 tanks.
Er kunnen meerdere systemen parallel gekoppeld worden.
Voordelen van de systemen:
· Volledig in polyethyleen, Corrosiebestendiger dan beton, niet poreus.
· Te plaatsen in zand
· Eenvoudig en lichtgewicht systeem
· Lichtgewicht, makkelijk te plaatsen, minimale plaatsingskost
· Geïntegreerde slibretour
· Keuze uit 2 modellen 5 en 8 permanente gebruikers (W5/3 et W8/3)
· Goedkoop in onderhoud
· Beperkte slibproductie en excellent zuiveringsrendement
· Laag verbruik (+/-100 Kw/jaar/inwoner voor de W5/3 en +/-80 Kw/jaar/inwoner voor de W8/3)
· Weinig onderhoud: geen losse onderdelen die de werking kunnen beïnvloeden.
· Alle onderdelen zijn toegankelijk en makkelijk te vervangen.
Specifications
Dit Boralit systeem bestaat standaard uit 3 tanks, waarvan de eerste los en de tweede en derde in monoblok geleverd worden. Namelijk een voorbezinker (primaire sedimentatie), een beluchtingsbekken en een nabezinker (secundaire sedimentatie). Allen gemaakt in hoogwaardig PE, een materiaal dat meerdere voordelen biedt.
WERKING VAN EEN ACTIEF SLIB SYSTEEM
De kleinschalige waterzuiveringen van Boralit werken volgens een actief slibsysteem systeem. De eerste tank(s) is een voorbezinker en werkt als een septische put. De tank in het midden wordt intensief belucht. Hierin bevindt er zich een mengsel van afvalwater en biomassa. Deze biomassa ontwikkelt zich in het afvalwater, in de vorm van slibvlokken groepjes micro-organismen.
Bij de waterzuiveringsinstallatie van Boralit staat de beluchting zowel in voor de zuurstofvoorziening als voor het mengen van de reactorinhoud. Door continu te beluchten komen er aerobe bacteriën in de installatie.
De scheiding tussen het gezuiverde water en het actief slib vindt plaats in de nabezinker. Hierbij wordt een deel teruggeleid naar het beluchtingbekken (middelste tank). Dit gebeurt onder de vorm van een slibretour. Hierdoor neemt het zuiveringsproces aanzienlijk toe . Af en toe moet het slib uit het systeem worden weggehaald, zodat het slibgehalte in de beluchtingstank op het gewenste niveau wordt gehouden.
Werkingsprincipe.
Voorbezinker.
De voorbezinker (A) heeft een volume van 3.300 of 6.000 l afhankelijk van het type waterzuivering.
In de voorbezinker wordt het afvalwater van de woning door anaerobe bacteriën verwerkt en gedeeltelijk vloeibaar gemaakt.
De ingangsbocht is zo ontworpen dat het afvalwater onder het normale niveau van de vloeistof in de tank binnenkomt (1) en naar onder wordt gestuwd. De uitgangsbocht (3) zorgt ervoor dat de vloeibaar gemaakte massa de voorbezinker kan verlaten zonder dat de drijflaag mee stroomt. Bovenaan de bochten (2) is een gaatje geboord zodat de bochten goed kunnen ontluchten.
De voorbezinker is voorzien van een vrouwelijke aansluiting Æ 50 waarop de slibretour kan worden vastgelijmd die het slib van de laatste tank naar de voorbezinker kan worden gestuwd (4).
Beluchtingstank (bioreactor).
De beluchtingstank (B) heeft een volume van 1.100 of 1.600 l afhankelijk van het type waterzuivering.
In deze tank bevindt zich een microgeperforeerde beluchtingsschijf die is bevestigd op een betonblokje (6) en die continu lucht blaast in de tank dankzij een luchtpomp (40w of 50w afhankelijk van het type waterzuivering). Deze ononderbroken beluchting zorgt voor de vorming van biomassa, minerale zouten en koolzuurgas, dit dankzij het effect van de aanwezigheid van zuurstof en aerobe bacteriën.
De beluchtingstank is uitgerust met een hydraulische bufferzone. De bufferzone wordt tot stand gebracht via een airlift die wordt gevoed door dezelfde luchtpomp die de beluchtingsschijf van lucht voorziet. Een regelkraantje zorgt ervoor dat de lucht komende van de pomp gelijkmatig over de beluchtingsschijf en de airlift 8/2 wordt verdeeld .
In normale toestand komen de verschillende vloeistofniveaus in evenwicht. In geval van een hydraulisch surplus, wat betekent dat het vloeistofniveau in de nabezinker stijgt, zal de airlift 8/2 een grote hoeveelheid vloeistof naar de nabezinker stuwen. De ingangsbuis van de beluchtingstank is naar beneden gericht zodat het effluent in de beluchte zone wordt gestuwd.
Nabezinker.
De nabezinker (C) heeft een volume van 1.100 of 1.600 l afhankelijk van het type waterzuivering en is opgedeeld in twee delen.
In het midden van de nabezinker bevindt zich vast gelaste een cone met cilindrische bodem (10) met diameter 520 mm. Onderaan de cone wordt het effluent komende van de beluchtingstank geloosd. Deze cilinder heeft een oppervlakte van 213 mm2 waardoor de vloeistof slechts heel geleidelijk over de cone in het buitenste deel van de nabezinker kan overstromen. De conische vorm van de cilinder verbetert de bezinking en de concentratie van de biomassa, wat voor een uitstekende bezinking van het slib naar de bezinkingstank verzekert.
Het niveau van het effluent in de nabezinkingscone is hoger dan het niveau in het buitenste deel van de nabezinker en hoger dan het niveau in de beluchtingstank. Het slib bezinkt dus en circuleert continu dankzij het gravitair overlopen van de vloeistof.
Aan de buitenkant van de cilinder, in het buitenste gedeelte van de nabezinker, wordt biomassa opgeslagen die uit de cone komt. Deze biomassa is een surplus uit de cone. Om zoveel mogelijk turbulentie te vermijden wordt dit surplus via een lange buis (16) naar de bodem van de tank geleid, waar het kan bezinken.
Om te vermijden dat een anaerobe reefermentatie van het slib zou plaatsvinden, wordt het bezinksel op de bodem van de nabezinker dagelijks via de airlift 8/3 naar de voorbezinker teruggestuwd. Deze airlift wordt gevoed door een tweede luchtpomp (40W of 50W) die met een timer in de controlbox is uitgerust. De timer wordt afgeregeld op ¼ uur werking per nacht.
De uitgang van de nabezinker is gemonteerd op 200 mm onder het niveau van de vloeistof, zodat eventuele drijvende bestanddelen niet mee naar buiten vloeien.
Staalnameput.
Deze komt achter de nabezinker met als doel stalen te kunnen nemen van het gezuiverde water ter controle van de goede werking van de installatie.
Uitvoeringen:
Ze zijn beschikbaar in 2-5 IE en 5-8 IE.
Bestaande uit 1 tank + een monoblok van 2 tanks.
Er kunnen meerdere systemen parallel gekoppeld worden.
Certificatie:
CE: volgens EN 12566-3+A2 2013
Tabel